Kansen en maatregelen
Er bestaan al veel overzichten van technieken voor mogelijke maatregelen. Daarom focussen we hier niet op de mogelijke maatregelen, maar op de kansen in het proces. Bij het realisatieproces voor biodiversiteit, groen en klimaatadaptie zijn vele partijen betrokken: de huurder, de eigenaar, het bouwbedrijf/de installateur, de overheid voor wet- en regelgeving en de gemeente als bevoegd gezag en als eigenaar.
Interventiekansen en -momenten
In het uitvoeren van (duurzaamheids)maatregelen op bestaande bedrijventerreinen ontstaan veel mogelijkheden voor het realiseren van biodiversiteit, groen en klimaatadaptie. Deze menukaart geeft handvatten om die kansen in het proces te benutten. De aangrijpingspunten doen zich op een bepaald moment voor:
- De meekoppelkansen worden grotendeels gevormd door kansen voor het meekoppelen van maatregelen.
- Minder afgebakend en scherp – maar ook van grote waarde – zijn momenten in het proces, zoals opinie, sociale druk/samenwerken/meeliften, intrinsieke motivatie of bedrijfseconomie.
- Minder voorspelbaar is acute schade en overlast, bijvoorbeeld door hitte, hevige neerslag, droogte of overstromingen. De resulterende herstelwerkzaamheden zijn vergelijkbaar in te vullen als de kansen bij renovaties.
- Een aantal kansen zijn voorspelbaar, zoals nieuwbouw, nieuwe of aangescherpte regelgeving, of geplande renovaties. Deze voorspelbare momenten zijn uitgewerkt in de Routekaart.
Meekoppelen van maatregelen
Meekoppelkansen kunnen op meerdere vlakken gecreëerd worden. Maatregelen voor biodiversiteit, groen en klimaatadaptie kunnen gerealiseerd worden tijdens de reguliere onderhoudsmomenten. Daarnaast kunnen maatregelen ook gecombineerd worden met andere duurzaamheidsingrepen die op de planning staan. Door deze maatregelen aan elkaar te koppelen, en dus meerdere aspecten tegelijk aan te pakken, wordt de impact en het rendement van de ingreep doorgaans vergroot.
Klimaatadaptatie is nodig op de grote thema’s van klimaatverandering: verlies van biodiversiteit, hitte, droogte, extreme neerslag en overstromingen. Per thema en locatiespecifiek moeten passende maatregelen genomen worden. Denk hierbij aan het vergroenen van de openbare ruimte, het loskoppelen van de hemelwaterafvoer van de riolering en het realiseren van meer bergingsruimte voor water.
Al deze ingrepen kun je koppelen aan andere ingrepen. Dat levert meekoppelkansen. Een belangrijke kans is het regelmatige onderhoud. Vaak wordt dit gepland met een Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP). Het is dus belangrijk om biodiverse, groene en klimaatadaptieve aanpassingen daarin op te nemen. Zo maak je van het oude MJOP een DMJOP: Duurzaam Meerjaren Onderhoudsplan.
De meest kansrijke meekoppelkansen zijn mobiliteit en parkeren, klimaatadaptatie, vergroenen met biodiversiteit, nieuwbouw en renovatie, energietransitie, netcongestie, circulariteit, uitstraling van terrein, gezondheid en welbevinden en het terugdringen van CO2. Dit kan je koppelen aan circulariteit, veiligheid van het proces en de werkzaamheden, mobiliteitsinvulling van het terrein en het bouw, verbouwen en renoveren van het terrein en het pand.
|
Mobiliteit en parkeren vormen een belangrijke meekoppelkans, maar worden vaak over het hoofd gezien. Wegen en parkeerplaatsen vormen een groot deel van het ruimtebeslag op een bedrijventerrein. Als dit kleiner kan, of efficiënter ingezet, ontstaat ruimte voor andere duurzaamheidsmaatregelen. Hoofdcomponenten zijn:
- Efficiëntere routing;
- Vermindering van (auto)mobiliteit (in de tijd);
- Gedeelde gezamenlijke parkeerplaatsen of gestapeld parkeren;
- Dubbelfuncties; zoals parkeren op groen of zonnepanelen boven parkeerplaatsen of wegen.
|
Daarnaast kan bij het onderhoud aan openbare verharding een koppelkans aangegaan worden met bijvoorbeeld het plaatsen van ondergrondse infiltratiekratten voor het tijdelijk bergen van grote hoeveelheden hemelwater.
Klimaatadaptatie vormt een waardevolle meekoppelkans. De maatregelen tegen hitte, droogte, hemelwateroverlast en overstromingen kunnen een dubbelfunctie krijgen met andere duurzaamheidsmaatregelen. Denk bijvoorbeeld aan een biodiverse hemelwateropvang of aan schaduw door middel van zonnepanelen. Ook kunnen de werkzaamheden soms gecombineerd worden. Denk bijvoorbeeld aan de aanpassingen van hemelwaterafvoer en de aanleg van netwerken voor circulariteit of isolatie in combinatie met lichte kleuren tegen hitte. Veel klimaateffecten treden in het hele gebied op, het treffen van (effectieve) maatregelen vergt daarom samenwerking. Dit proces is een meekoppelkans. Denk bijvoorbeeld aan een oplossing voor hemelwater in een samenhangend systeem van hoog naar laag.
Vergroenen met biodiversiteit. Er is een verschil tussen groen en biodiversiteit. Bijvoorbeeld intensief beheerd groen is niet biodivers, maar kan wel andere functies en waarden leveren, zoals beleving, opvang hemelwater en verkoeling. Wanneer de biodiversiteit in een gebied verbetert, brengt dit de koppelkans om de uitstraling van het gebied ook te verbeteren. Bij een hogere biodiversiteit worden lunchwandelingen aantrekkelijker, waardoor tijdens de lunchpauze minder energie wordt verbruikt in het pand. Bij de werkzaamheden die gedaan moeten worden om de biodiversiteit te vergroten kan het onderhoud van de openbare ruimte geïntegreerd worden. Bij het verkleinen van de geasfalteerde openbare ruimte komt ruimte vrij voor oppervlaktewater, beleefgroen of biodiversiteit.
|
Nieuwbouw en renovatie bieden talloze koppelkansen. Door van het Meerjaren Onderhoudsplan een Duurzaam Meerjaren Onderhoudsplan te maken, kunnen aan de vaste onderhoudsmomenten duurzame ingrepen gekoppeld worden. Als de kozijnen vervangen moeten worden, kan er tegelijk glas met een hogere isolatiewaarde worden geplaatst. Daarnaast wordt bij een Meerjaren Onderhoudsplan ook inzicht gegeven in de financiële investeringen die gepland staan. Deze investeringen kunnen gecombineerd worden met duurzaamheidsingrepen. Wanneer het dak vervangen moet worden, kan je kiezen voor een wit dak-groen dak-combinatie. De investering stond al gepland en de meerkosten vallen dan relatief lager uit. Bij nieuwbouw moet voldaan worden aan de huidige wet- en regelgeving. Door de hoge isolatiewaarden kan je een koppeling maken met duurzaamheidsingrepen. Als een pand volledig geïsoleerd is, leent zich dit beter voor lage temperatuurverwarming.
De energietransitie biedt verschillende mogelijkheden voor koppelkansen. Bij het plaatsen van faciliteiten voor het opwekken van duurzame energie treden onderhoudsmomenten op. Wanneer windturbines op het dak geplaatst worden kan dit gekoppeld worden aan het realiseren van een wit dak-groen dak. Wanneer in de openbare ruimte water loopt, kan je het benutten voor meerdere functies. Mocht het verval en de stroomsnelheid van het water zich ervoor lenen, kan je het inzetten om duurzame energie op te wekken door middel van een waterrad. Bij een grote hoeveelheid neerslag kan hier ook water geborgen worden.
Netcongestie biedt een bedreiging voor de energietransitie. Door een overschot aan transport van elektriciteit, zowel bij de aanbieder als bij de afnemer, is de transportcapaciteit van het energienet niet voldoende. Als meerdere grootverbruikers op hetzelfde terrein met elkaar in gesprek gaan, kan je kijken naar de optimalisatie van het energieverbruik. Wanneer inzichtelijk wordt gemaakt op welke momenten er netcongestie optreedt en wanneer er transportcapaciteit over is, kan hier gezamenlijk op ingespeeld worden. Dit kan resulteren in het plaatsen van een tijdelijke battery box die tijdelijk energie kan opslaan of afgeven. Dé oplossing voor netcongestie is het verzwaren van het energienet. Bij deze werkzaamheden ligt een koppelkans met werkzaamheden in de grond, zoals het plaatsen van infiltratiekratten onder het wegdek voor het tijdelijk bergen van grote hoeveelheden hemelwater.
Circulariteit betekent niets weggooien en dat alle bestaande grondstoffen gebruikt kunnen worden voor een nieuw product. Door inzichtelijk te maken wat binnenkomt op het terrein en wat de afvalstromen zijn, kan je inspelen op circulariteit. Ook stromen van water, groenmateriaal (afval) en warmte of koeling zijn hier onderdeel van. Door de huidige stromen in kaart te brengen en te optimaliseren, krijg je minder afvalstromen. Daarnaast treedt er ook een koppelkans op in relatie tot renovatie en nieuwbouw. Op het moment dat renovatie plaatsvindt, ontstaan er uitkomende bouwmaterialen. Door deze af te stemmen met een nieuwbouwproject in de directe omgeving kunnen bouwmaterialen één op één opnieuw ingezet worden. Ook in de openbare ruimte kan de verbinding gelegd worden met circulariteit. Moet er bijvoorbeeld een boom worden gekapt, dan kan daar een bank of tafel van worden gemaakt, die in de openbare ruimte wordt teruggeplaatst.
Voor de realisatie van een aantrekkelijke werkomgeving wordt de uitstraling van het terrein verbeterd, maar ook de aanleg van pauze- en recreatievoorzieningen en van wandel- en fietsroutes voor duurzame mobiliteit. Een betere uitstraling vergroot het draagvlak van de omgeving en biedt kansen voor weven en behouden van personeel. Ook kan groen, verkoeling en ruimte voor bewegen bijdragen aan de (arbeids)productiviteit. Deze doelen zijn goed te combineren met vergroening. Bij een aantrekkelijke omgeving en goede bereikbaarheid zullen werknemers sneller bereid zijn met de fiets of met het openbaar vervoer te komen. Dit zorgt voor betere vitaliteit van de werknemers.
Als je gezondheid en welbevinden integreert in het bedrijventerrein, brengt dit veel mogelijke koppelingen met zich mee. Bij het vergroenen van het terrein kan gekeken worden naar de gezondheid van de terreingebruikers. In een groene omgeving komt een medewerker sneller tot concentratie en zal deze meer rust ervaren. Het welbevinden resulteert in tevredenheid van de gebouw-/terreingebruikers. Hierdoor zijn deze ook meer gemotiveerd om verdere stappen te zetten. Zo is bij het aanleggen van een goed wandelpad voor de lunchpauze ook gelijk kans om de gezondheid te vergroten door beweging te stimuleren. Bij het aanleggen van een goede infrastructuur voor fietsers wordt de mogelijkheid om te fietsen naar je werk aantrekkelijker. Ook dit zal de gezondheid en het welbevinden van de gebruikers stimuleren. Tegelijkertijd verminder je daarmee het ruimtebeslag voor autoverkeer.
|
Door bovenstaande meekoppelkansen in te zetten, dring je de CO2-uitstoot terug. In 2030 moet 49% minder CO2-uitstoot zijn ten opzichte van 1990. Dit kan op grofweg vier manieren:
- Energie besparen
- Inkoop(proces) verduurzamen
- Vervoer verminderen of verduurzamen
- Zuiniger zijn met grondstoffen
Deze vier manieren brengen legio koppelkansen met zich mee. Wanneer bedrijven hun inkoopprocessen waar mogelijk bundelen, kunnen meer grootverpakkingen gekocht worden. Dit resulteert in minder afval. Daarbij kan het vervoer vergroenen/verminderen ook gecombineerd worden met andere maatregelen. Als elektrische auto’s meer gefaciliteerd worden, kunnen deze opladen tijdens de piekmomenten van de energie die wordt opgewekt door zonnepanelen. Daarnaast kan je het verduurzamen van de inkoop integreren in circulaire doelstellingen. Door lokale of biologisch afbreekbare spullen in te kopen of spullen te leasen wordt de cirkel kleiner en vergroot de circulariteit.
|
Aangrijpingspunten in het proces
Het moment dat een deel van deze partijen samenkomt om transitie in te vullen, ontstaat vaak een meekoppelkans voor biodiversiteit, groen en klimaatadaptatie.
De aangrijpingspunten in processen zijn in te delen in de volgende aspecten:
- Momenten waarop de relevante mensen en partijen bijeenkomen en het thema biodiversiteit, groen en klimaatadaptatie op de agenda kunnen zetten. Hiervoor is een goed beeld nodig van de betrokken en benodigde partijen. Belangrijk daarbij is het onderscheid van benodigde partijen voor de gewenste transitie:
- Alle partijen op een terrein, als de transitie alleen haalbaar is indien iedereen meedoet.
- Specifieke partijen, bijvoorbeeld eigenaars of ondernemers, specifiek deelgebied of type bedrijf, etc.
- Enkele partijen, bijvoorbeeld koplopers, zonder specifieke kenmerken of locaties.
- Geldstromen meekoppelen kan in twee vormen:
- Baten uit een transitie inzetten voor een andere transitie, zoals vergroening. Bijvoorbeeld de baten van eigen energieopwekking investeren in biodiversiteit en groen.
- Schaalvoordelen: doordat de structuur en overleggen al staan, kan je met een kleine verhoging van het budget voor een transitie ook vergroening toevoegen. De maatregelen hoeven dan geen inhoudelijke relatie te hebben en niet noodzakelijk tegelijkertijd uitgevoerd te worden. Bijvoorbeeld energietransitie of circulair combineren met hemelwateropvang of koeling, of met organiseren van subsidie of budget samenvoegen.
- Meekoppelkansen door combineren van maatregelen. Als de parkeerplaatsen bijvoorbeeld gerenoveerd worden, kan je inzetten op vergroening en verwerking van hemelwater. Of de aanleg van een koelend wit- of groendak in combinatie met de werkzaamheden voor de aanleg van zonnepanelen. Deze kansen hebben een fysieke relatie met de andere transitie.
- Meekoppelkansen door combineren van technieken. Door in te zetten op minder auto’s en meer fietsen ontstaat bijvoorbeeld (parkeer- en verkeers-)ruimte voor meer biodiversiteit en groen. Ook deze kansen hebben een fysieke relatie met de andere transitie.
Routekaart
In de Routekaart toekomstbestendige bedrijventerreinen is het tijdspad tot 2050 uiteengezet van de opgaven die op een bedrijf en bedrijventerrein af komen. De routekaart geeft de deadlines uit grote plannen/akkoorden. Hieronder worden deze toegelicht.
- Energietransitie (het Klimaatakkoord). Het doel van het Klimaatakkoord is een vermindering van broeikasgassen met 49% in 2030 en met 80 – 95% in 2050 ten opzichte van 1990. De maatregelen in het klimaatakkoord kunnen, door het verdwijnen van de fossiele bronnen, winst opleveren voor gezondheid, veiligheid en natuur. De energietransitie heeft twee ijkpunten. In 2030 moet een vermindering van 49% van de broeikasgassen gerealiseerd zijn. Vervolgens moet in 2050 een vermindering van 80-95% van de broeikasgassen gerealiseerd zijn. Mocht tussen 2030 en 2050 vroegtijdig inzichtelijk worden dat stagnering van de verduurzaming optreedt, dan kunnen knelpunten aangepakt worden. Hierbij is het verstandig om aansluiting te vinden op bestaande lokale planvorming.
- Circulariteit (onderdeel Green Deal). Als onderdeel van de Europese “Green Deal” wil Nederland in 2050 een volledige circulaire economie hebben. Met deze Green Deal wilt Europa in 2050 klimaatneutraal zijn en het verlies aan biodiversiteit stoppen.
- Natura 2000-gebieden (Stikstofwet). De Wet stikstofreductie en natuurverbetering regelt onder meer drie resultaatsverplichtingen voor stikstofreductie. In 2025 moet minimaal 40% van het areaal van de stikstofgevoelige natuur in beschermde Natura 2000-gebieden een gezond stikstofniveau hebben; in 2030 minimaal de helft en in 2035 minimaal 74%. In de wet is ook tussentijdse monitoring en, zo nodig, bijsturing opgenomen.
- Klimaatadaptatie (Deltaplan Ruimtelijke adaptatie). Dit is een plan van Nederlandse overheden om wateroverlast, hittestress, droogte en de gevolgen van overstromingen te beperken. Het doel is dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht.
- De EU Taxonomy is een classificatiesysteem dat een lijst van ecologisch duurzame economische activiteiten opstelt. Het speelt een belangrijke rol bij het helpen van de EU bij het opschalen van duurzame investeringen en het implementeren van de Europese Green Deal.
Voor bedrijventerreinen kunnen deze doelstellingen haalbaar gemaakt worden door ze te koppelen met het Meerjaren Onderhoudsplan en deze doelstellingen op te nemen in een investeringsbudget. Daarnaast is het van belang om gebruikers van bedrijventerreinen inzicht te geven in de risico’s van de huidige weerbaarheid van het terrein en hoe dit beter kan.
Het tijdscomponent van de routekaart, 2023 tot 2050, laat zien dat er binnen 27 jaar veel staat te gebeuren. Om de Nederlandse en Europese doelstellingen te behalen, kunnen de geplande investeringen gekoppeld worden aan kansen en maatregelen, zoals energietransitie, circulariteit en klimaatadaptatie. Daarnaast zijn soms ook losstaande investeringen nodig voor duurzame ingrepen.
Planningen afstemmen
De vele partijen en eigendommen op een bedrijventerrein hebben ieder hun eigen planning en levenscyclus:
- Bestaande panden hebben een levensduur van gemiddeld 30 tot 50 jaar. Binnen deze jaren wordt iedere twee jaar klein onderhoud uitgevoerd en worden kleine gebreken hersteld. Tijdens deze kleinschalige ingrepen kunnen al waardevolle stappen gezet worden in de richting van de doelen, zoals het vervangen van de verlichting of het installeren van slimme meters en bewegingssensoren.
- Iedere zeven tot vijftien jaar wordt een pand of perceel grootschalig gerenoveerd. Tijdens deze renovaties kunnen grote stappen gezet worden richting het behalen van de doelen, zoals het plaatsen van na-isolatie, het vervangen van installaties en het loskoppelen van de hemelwaterafvoeren. Door het versnellen of vertragen van het proces kunnen koppelingen gemaakt worden en planningen op elkaar worden afgestemd. Hiermee verlaagt het aantal investeringsmomenten.
- De openbare ruimte rondom het pand heeft een levensduur van circa 80 jaar. Grootschalig onderhoud is ongeveer één keer in de 30 jaar te verwachten. Zo kan, wanneer er onderhoud aan het asfalt is ingepland, asfalt vervangen worden voor halfverharding of grastegels. Ook kunnen er bij werkzaamheden in de grond tegelijkertijd een gescheiden riolering of infiltratievoorzieningen aangelegd worden.